Door de activiteiten komen verontreinigende stoffen in zee terecht. Deze emissies (lozingen) kunnen effect hebben op de natuur. De emissies naar water doen zich vooral voor tijdens de boor- en productiefase.
In de boorfase zijn dat boorspoeling en boorgruis op waterbasis, in de productiefase het productiewater dat vrijkomt bij de gasbehandeling. In beide fasen wordt het sanitairwater en het regenwater dat van de dekken afspoelt eveneens geloosd in zee. De Mijnbouwregeling stelt regels voor lozing van verontreinigende stoffen op zee, zoals een maximum voor de olieconcentratie in geloosd water. ONE-Dyas en de operator van het boorplatform zorgen dat aan de eisen wordt voldaan.
Geen significante effecten
Vertroebeling en sedimentatie als gevolg van het lozen van boorspoeling en boorgruis kunnen effect hebben op de natuur en zijn onderzocht in de Natuurtoets. Daaruit blijkt dat er geen significante effecten optreden door vertroebeling, omdat het effect gering en tijdelijk is en het gebied van nature dynamisch is. Door sedimentatie van de boorspoeling treden ook geen significante effecten op.
De grove fractie van boorgruis zal snel sedimenteren. Per boring wordt een maximale laagdikte van circa 23 cm verwacht binnen een straal van 95 meter van het platform. Per boring wordt een maximale laagdikte van circa 23 cm verwacht binnen een straal van 95 meter van het platform. Bij twaalf boringen wordt, rekening houdend met de worst-case situatie, de gezamenlijke laagdikte van anderhalve centimeter alleen overschreden binnen een afstand van circa 105 meter vanaf de lozingspijp. Daarbuiten is geen tot een verwaarloosbaar kleine hoeveelheid extra sedimentatie.